Op deze pagina kunt u uitleg vinden over verschillende gezondheidsaspecten.
Ook met betrekking tot de Bio-Impedantie analyse en overige metingen.
Op deze pagina zullen de volgende punten behandeld worden.
* Dit zijn richtlijnen, ieder persoon is uniek dus trek geen overhaaste conclusies.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen.
- Basaal Metabolisme
- BMI (Body Mass Index)
- Tailleomtrek
- Lichaamsvetpercentage
- Visceraal vet
- Lichaamswaterpercentage
- Metabolische leeftijd
- Botmassa
- Energiebehoefte
- Hart en Vaatziekten
- Overgewicht
- Bloeddruk
- Bloedglucose(suiker)
- Cholesterol
- Roken
- Stress
*De BIO-impedantie analyse is een globale indicatie die samen met de overige gegevens worden vast gelegd. Deze testen zullen een aantal keer worden herhaald(over een bepaalde tijdsduur), onder de zelfde omstandigheden met de zelfde meetapparatuur.
De test gegevens worden geïnterpreteerd met behulp van NHG standaarden, Tanita onderzoeken en overige medische onderzoeken.
Voor meer uitleg of vragen kunt u contact opnemen met Jilles de Graaf.
Basaal Metabolisme
Basaal metabolisme staat voor stofwisseling. Ofwel de snelheid waarop je lichaam in staat is om je voeding om te zetten in energie, die gebruikt wordt door je spieren, je organen, het herstel van allerlei weefsel en dergelijke. Dit proces vindt altijd plaats, het stopt nooit. Je lichaam heeft immers op ieder moment van de dag energie nodig. Dus of je nu slaapt, fietst, tuiniert, TV kijkt, eten bereid of wat dan ook, er worden altijd calorieën verbrand. De hoeveelheid calorieën, die je verbrandt, is echter afhankelijk van een aantal factoren. Je basaal metabolisme wordt onder andere beïnvloed door de hoeveelheid lichaamsbeweging die je dagelijks hebt, je voeding en je voedingspatroon.
Extra toelichting:
https://youtu.be/SV29ZsKFhgE
BMI
BMI staat voor Body Mass Index en is hetzelfde als de Quetelet Index. Je deelt je gewicht in kilogrammen door het kwadraat van je lengte in meters. In feite bereken je zo het aantal kilogrammen dat je per vierkante meter lichaam weegt. Toch is alleen de BMI berekenen niet genoeg, het zegt namelijk niets over je lichaamsbouw en je lichaamssamenstelling. Uit deze berekening rolt een getal wat een indicatie geeft of je een gezond gewicht hebt of niet.
Bereken de BMI zelf als volgt:
- Met de lengte in meters en vermenigvuldig het getal met zichzelf.
- Neem het lichaamsgewicht in kilo’s en deel het gewicht door de lengte in het kwadraat.
Voorbeeld: u bent 1.65 lang en weegt 89 kg.
- 65 x 1.65 = 2.72
- De BMI is dan 89 gedeeld door 2.72 = 32.72
Hieronder een globale indicatie voor zowel man als vrouw.
“Houd rekening met het volgende” – Dit varieert voor M/V- Bij verhoging vraag hierna.
Tailleomtrek
De taille of middelomtrek vind ik 1 van de makkelijkste manieren om vast te stellen hoe het met iemands gezondheidsrisico’s staat. Je hebt er namelijk alleen maar een meetlint voor nodig. Je meet je taille door het smalste gedeelte van je middel te meten. Dit punt zit tussen de bovenkant van je heup en de onderkant van je ribbenkast.
Ga voor de meting met je voeten ongeveer 30 cm uit elkaar staan en zorg ervoor dat je ontspannen recht staat en niet je adem inhoudt. Meet je taille als je uitademt
mannen | vrouwen | |
gezond | < 94 cm | < 80 cm |
ongezond | 94-99 cm | 80-89 cm |
heel ongezond | > 100 cm | > 90 cm |
*(Academisch Ziekenhuis Maastrich, voedingscentrum)
Lichaamsvetpercentage
Het vetpercentage, de naam zegt het eigenlijk al, is het percentage aan vet wat in je lichaam aanwezig is. Dit percentage zegt heel veel over je gezondheid, en bepaalt of je in meer of mindere mate risico’s loopt ten aanzien van je gezondheid.
Op het moment dat je lichaam meer energie (=voeding) binnenkrijgt dan er verbruikt wordt door de organen en de spieren, wordt de overtollige energie opgeslagen als lichaamsvet voor eventueel later gebruik.
Globaal gezien wordt voor mannen een vetpercentage geadviseerd tussen de 14 en 17 procent. Bij mannelijke topatleten is dit 6 tot 13 procent. Voor vrouwen geldt een aanbevolen lichaamsvetpercentage tussen de 21 en 24 procent. Bij vrouwelijke topatleten is dit 14 tot 20 procent. Naarmate je ouder wordt mag het vetpercentage iets hoger zijn (tot maximaal 2 a 3 procent wanneer je boven de 60 jaar bent).
*Onderstaande tabellen gelden uitsluitend als richtlijn
Lichaamsvetpercentage verkleinen
De beste manier om van overtollig lichaamsvet af te komen is lichaamsbeweging! Begin met cardio en krachttraining, en bouw langzaam op. Je uithoudingsvermogen zal steeds beter worden, en je stofwisseling steeds actiever. Naarmate je meer aan lichaamsbeweging doet, zul je steeds effectiever en efficiënter lichaamsvet verbranden.
Een te hoog lichaamsvetpercentage zorgt voor een verhoogde kans op kwalen, (welvaarts)ziekten en allerlei ernstige aandoeningen.
Denk maar eens aan hart- en vaatziekten, herseninfarct, diabetes mellitus type 2 (ouderdomssuikerziekte) en verscheidene vormen van kanker. Daarnaast vergroot een teveel aan subcutaan lichaamsvet (buikvet, heupvet e.a.) de kans op blessures tijdens lichaamsbeweging.
Visceraal vet?
Visceraal vet, ook wel buikvet, orgaanvet of (intra-)abdominaal vet genoemd, zit in de buikholte. In de buikholte zitten ook de meeste ingewanden: de maag, lever en galblaas, milt, alvleesklier, darmen, urineblaas en bij vrouwen de baarmoeder en eierstokken. We moeten een bepaalde hoeveelheid visceraal vet hebben, want het functioneert bijvoorbeeld als een ‘stootkussen’ voor kwetsbare organen en als opslagplaats voor overtollige glucose.
Visceraal vet is anders dan het vetweefsel dat direct onder de huid zit
– het zogenoemde subcutis (dat ook bestaat uit bloedvaten en zenuwen)
– en anders dan intramusculair vet, dat in ons vlees en onze spieren zit.
Bij overtollig visceraal vet hoopt het zich in de buikholte op en vormt daar een taaie of semi-vloeibare substantie
Slechte eigenschappen visceraal vet:
Verhoogd kans op lichamelijke klachten
- Teveel visceraal vet gaat drukken tegen de organen. Hierdoor krijgt men last van kwaaltjes als kortademigheid, drukkend gevoel, lusteloosheid, etc.
- Visceraal vet zorgt voor een verhoogd risco op hartkwalen.
- Visceraal vet zorgt voor een verhoogd risco op diabetes-2.
Veroorzaakt giftige verbindingen
Hier zijn een aantal voorbeelden waarvan men weet wat de eigenschappen zijn en wat de stoffen veroorzaken in ons lichaam. Als regel kan men hanteren: hoe meer visceraal vet, hoe meer van deze giftige stoffen men aanmaakt.
- CRP (ontstekingseiwit) – tast je vaatwanden aan.
- Granulocyte Colony-Stimulanting Factor – dit stofje helpt bij het aanwakkeren van ontstekingsprocessen
- Tumor Necrose Factor-alpha – verantwoordelijk voor het afsterven van weefsel.
Sport & beweging
Het is niet direct mogelijk om buikvet (visceraal vet) te verliezen door middel van krachttraining. Krachttraining vergroot het volume van de spiermassa, maar verbrandt niet het visceraal vet dat is opgeslagen tussen de organen. Om visceraal vet te verliezen is cardiotraining nodig. Als je beweegt maken je spieren een enzym aan dat vetmoleculen uit het bloed plukt en verbrand.
*(Duke University, 2011)
Lichaamswaterpercentage
Het totaal percentage van lichaamswater is een percentage van de totale hoeveelheid vocht in uw lichaam.
Water speelt een cruciale rol in veel van de lichaamsprocessen en is in elke cel, elk orgaan en weefsel terug te vinden. Door een gezond totaal lichaamswaterpercentage op peil te houden, verzekert men de efficiëntie van de lichaamsfuncties en vermindert men het risico op het ontwikkelen van gerelateerde gezondheidsproblemen: Vermoeidheid, Trage stofwisseling, Slechte bloedcirculatie, slechte weerstand Hoge bloeddruk, Hoofdpijn, Gewichtstoename, Maag- en darmstoornissen.
Van nature fluctueert iedere nacht en dag het peil van uw lichaamswater. Uw lichaam zal vaak gedehydrateerd zijn na een lange nacht en gedurende de dag of ‘s-nachts zijn er ook verschillen qua vochtspreiding in uw lichaam. Het eten van copieuze maaltijden, alcoholconsumptie, menstruatie, ziekte, lichaamsbeweging en het nemen van een bad kunnen veranderingen in uw hydratatieniveau veroorzaken.
Het resultaat van uw lichaamspercentage moet beschouwd worden als een richtlijn. Het moet echter niet gebruikt worden om uw aangewezen totaal lichaamswaterpercentage te bepalen. Het is belangrijk om de veranderingen in totaal lichaamswaterpercentage op langere termijn te bekijken en consequent een gezond totaal lichaamswaterpercentage te handhaven. Daarom is het belangrijk de ontwikkeling van alle resultaten over een langere periode bij te houden om de relatieve verandering op te volgen.
Elke persoon verschilt, maar als richtlijn voor de marges van het totaal lichaamswaterpercentage van een gezonde volwassene voor een:
Vrouw: 45 tot 60%
Man : 50 tot 65%
Te weinig water: uitdrogingsgevaar
Het lichaam kan wel enige tijd zonder eten, maar niet lang zonder water. Het lichaam heeft altijd voldoende vocht nodig om afvalstoffen af te kunnen voeren. Elke hoeveelheid vocht die het lichaam verliest of verbruikt, moet weer worden aangevuld. Wie niet tijdig voldoende drinkt, droogt snel uit. Wanneer circa twee procent van het lichaamsgewicht is onttrokken, ontstaat een dorstgevoel. Bij volwassenen komt dat neer op een vochttekort van 1,5 liter. Bij een groter vochttekort treden de eerste verschijnselen van uitdroging op: lusteloosheid, snel vermoeid, gebrek aan eetlust en hoofdpijn. Uiteindelijk treedt bewusteloosheid op. Het vocht verdwijnt uit de lichaamscellen, waardoor de concentratie van tal van ongewenste stoffen stijgt. Eerst veroorzaakt dit klachten, uiteindelijk leidt het zelfs tot de dood.
Te veel?
Een teveel aan water komt vrijwel nooit voor. Alleen wanneer iemand uitsluitend grote hoeveelheden water drinkt en verder niet eet, zou een zouttekort op kunnen treden. Om die reden is het van belang bij ernstige diarree erop te letten voldoende zouten binnen te krijgen.
Beste drank
Er is geen betere drank dan water van goede kwaliteit. Het genot van een glas koel, zuiver water als je het warm hebt en dorst hebt, doet voor niets anders onder. Een van de voornaamste aspecten van het herstellingsvermogen van het lichaam is het filtreren van het bloed, een functie die vooral door de nieren wordt vervuld. Die zuiveringsinstallatie kan alleen doelmatig functioneren als er voldoende water door stroomt om die afvalstoffen af te voeren.
*(Tanita – Omron – Herbalife)
Metabolische leefijd
BMR geeft de gemiddelde leeftijd aan die geassocieerd wordt met dat type metabolisme.
Indien uw BMR-leeftijd hoger is dan uw reële leeftijd, wijst dit erop dat u uw stofwisseling moet verbeteren. Een toename van lichaamsbeweging zal gezond spierweefsel ontwikkelen, dat op zijn beurt uw metabolisme zal verbeteren.
Botmassa
Onderzoek heeft uitgewezen dat lichaamsbeweging en de ontwikkeling van spierweefsel in verband staan met sterkere en gezondere botten. Het is onwaarschijnlijk dat er waarneembare veranderingen in de botstructuur zullen zijn gedurende een relatief korte periode. Dit neemt niet weg dat u gezonde botten moet onderhouden en ontwikkelen door middel van een gebalanceerd voedingsprogramma en voldoende lichaamsbeweging
In de onderstaande tabellen zie je hoeveel kilo botmassa een gemiddeld lichaam bevat.
Man | Lichaamsgewicht | Gemiddelde botmassa |
<65 kg | 2,66 kg | |
65-95 kg | 3,29 kg | |
95> | 3,69 kg |
Vrouw | Lichaamsgewicht | Gemiddelde botmassa |
<50 kg | 1,95 kg | |
50-75 kg | 2,4 kg | |
75> | 2,95 kg |
*(2012 TANITA)
Energiebehoefte
Hoeveel energie iemand verbruikt, is afhankelijk van geslacht, lengte, leeftijd, gewicht, hoeveel hij of zij beweegt en de zwaarte van de inspanning. Met deze gegevens kan de individuele energiebehoefte worden berekend.
In het algemeen geldt dat mannen bij dezelfde hoeveelheid inspanning meer energie verbruiken dan vrouwen. Dat komt doordat ze verhoudingsgewijs meer spierweefsel hebben en het energieverbruik daarvan is relatief hoog.
De energiebehoefte van mannen tussen de 30 en 50 jaar met een zittend beroep en weinig beweging in de vrije tijd ligt rond de 2.500 kilocalorieën per dag. Vrouwen van die leeftijd met dezelfde inactieve leefstijl kunnen met gemiddeld 2.000 kilocalorieën toe. Met het ouder worden, neemt de energiebehoefte af.
De energiebehoefte is groter bij mensen die veel bewegen. Jongeren in de groei, zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven hebben ook extra energie nodig. Ook bij sommige ziekten, bijvoorbeeld bij koorts, en na operaties is sprake van een verhoogde energiebehoefte.
Als het lichaam ongeveer dezelfde hoeveelheid energie binnenkrijgt als het nodig heeft, zal het de energie uit het eten van die dag gebruiken. Of de energie meteen wordt gebruikt of later, bijvoorbeeld ’s nachts, hangt af van de energiebehoefte op dat moment.
Is er direct energie nodig, dan gaat de energie uit de koolhydraten meteen naar de organen die energie nodig hebben. Daarna volgt de energie uit de vetten. Als er voldoende energie uit koolhydraten beschikbaar is, slaat het lichaam in eerste instantie vet uit de voeding op in het vetweefsel. Ook kan het lichaam een kleine voorraad koolhydraten aanleggen in de vorm van glycogeen in lever en spieren. De opgeslagen energie wordt gebruikt zodra er weer energie nodig is.
Hart en Vaatziekten
Wat zijn hart- en vaatziekten?
Hart- en vaatziekten is de verzamelnaam voor alle aandoeningen die betrekking hebben op het hart en de bloedvaten. Het is dan ook een heel uitgebreid onderwerp. Deze uitleg zal daarom niet tot in de details gaan. Als je meer wilt weten, kun je op een aandoening klikken.
Hart- en vaatziekten behoren in Nederland tot de belangrijkste doodsoorzaken, zowel bij mannen als bij vrouwen. Eén op de drie Nederlanders sterft als gevolg van een hart- of vaatziekte.
Het risico op een hart- en vaatziekten wordt deels bepaald door de leefstijl. U kunt zelf veel doen om het risico te verlagen, bijvoorbeeld door niet te roken, voldoende te bewegen en een gezond gewicht te houden.
Belangrijke risicofactoren voor hart- en vaatziekten zijn:
- roken
- hoog cholesterol
- hoge bloeddruk
- overgewicht
- diabetes
- erfelijkheid
- stress
Risicofactoren versterken elkaar: hoe meer risicofactoren, hoe groter de kans op hart- en vaatziekten. De arts kijkt daarom altijd naar de combinatie van risicofactoren.
Bron: o.a. Hartstichting Nederland
Overgewicht
Overgewicht is een syndroom waarbij er sprake is van te veel vetweefsel in het lichaam. Overgewicht ontstaat als je lichaam meer voedingsstoffen binnenkrijgt dan nodig is voor de maximale energiebehoefte. De noodzakelijke hoeveelheid energie wordt namelijk uit de voedingstoffen gehaald en verbrand en het overschot slaat je lichaam op als reservevoorraad in de vorm van vet.
Overgewicht en obesitas behoren tot de belangrijkste volksgezondheidsproblemen van dit moment. Het is na roken de belangrijkste oorzaak van ziekten. In 2007 kwam overgewicht voor bij 51 procent van de mannen en 42 procent van de vrouwen in Nederland. Het aantal mensen met overgewicht in Nederland blijft toenemen.
Overgewicht is een risicofactor voor hart- en vaatziekten. Mensen met overgewicht hebben een grotere kans op het ontwikkelen van diabetes, een hoog cholesterol en een hoge bloeddruk.
Al deze factoren verhogen het risico op hart- en vaatziekten en versterken elkaar. Het is verstandig om overgewicht aan te pakken.
Steeds meer mensen zijn te zwaar. En dat terwijl het een aandoening is waar je niet te lichtzinnig over moet denken. Overgewicht brengt allerlei gezondheidsrisico’s met zich mee, zoals suikerziekte en hartkwalen. Voorkom deze ellende door gezond en gematigd te eten.
Een groot probleem is dat we steeds minder bewegen, maar onze magen wel blijven vullen met veel en energierijk eten. Jaarlijks eten we met elkaar naar schatting 532 miljoen kilogram aan snacks en zoetigheid. Dat is bijna 33 kilogram per hoofd van de bevolking.
Kans op overgewicht
Andere factoren die de kans op overgewicht vergroten zijn:
- erfelijkheid
- medicijngebruik
- ziekte of een handicap
- te weinig lichaamsbeweging
- een ingrijpende gebeurtenis
- stoppen met roken
- (gevolgen van) zwangerschap
Risico’s
Overgewicht levert nogal wat risico’s op voor je gezondheid. De kans dat je met de volgende aandoeningen te maken krijgt, is veel groter bij overgewicht:
- hartinfarct
- hersenbloeding
- verstopte bloedvaten (trombose)
- diabetes type 2
- bepaalde vormen van kanker
- verhoogde bloeddruk
- galstenen
- gewrichtsaandoeningen
- spataderen
- huidstrepen
- cellulitis
- Ernstig overgewicht (obesitas) kan bovendien leiden tot:
- ademhalingsproblemen
- slaapapneu (stokkende adem tijdens de slaap)
- jicht
- afwijkingen aan de wervelkolom
- onvruchtbaarheid
- menstruatiestoornissen
- geboorteafwijkingen
- psychische en sociale problemen
- slechter functioneren van het lichaam
Bloeddruk
Bloeddruk is de druk die wordt uitgeoefend op de wanden van de bloedvaten. Het hart pompt constant bloed door de aders.
Als uw hart samentrekt en zo uw bloed het lichaam in stuwt, is de druk in uw bloedvaten op z’n hoogst. Dat heet de bovendruk (systolische druk).
Als uw hart daarna weer ontspant, dan ontstaat er en lagere druk. Dat noemen we de onderdruk (diastolische druk).
De bloeddruk verandert voortdurend, afhankelijk van uw lichaamshouding, activiteiten en spanningen.
Een voorbeeld van een normale bloeddruk:
Bovendruk: 130
Onderdruk: 85
Hoge bloeddruk
Een hoge bloeddruk (hypertensie) vergroot de kans op hart- en vaatziekten.
Het hart pomp het bloed met kracht de slagaders in. Er ontstaat een druk op de bloedvaten. Deze moet niet te hoog worden. Langdurig hoge bloeddruk beschadigt de wanden van de slagaders. Dit bevordert het ontstaan van slagaderverkalking. Door slagaderverkalking worden de vaten minder elastisch en de bloeddruk neemt verder toe.
Een hoge bloeddruk is een risicofactor voor hart- en vaatziekten. Hoe meer risicofactoren, hoe groter de kans op hart- en vaatziekten.
Andere risicofactoren zijn:
- roken
- hoog cholesterol
- diabetes(suikerziekte)
- overgewicht
- langdurige stress
- erfelijkheid
Om te weten of iemand een hoge bloeddruk heeft kijken we vooral naar de bovendruk. Er zijn meerdere metingen nodig om te kunnen zeggen of iemand echt een hoge bloeddruk heeft.
Twee of drie metingen op de zelfde dag en ook nog eens op verschillende dagen gedurende enkele maanden.
Als de gemiddelde bovendruk 140 is of hoger dan spreken we van hoge bloeddruk.Bent u ouder dan tachtig jaar dan spreken we bij een gemiddelde bovendruk van 160 pas van hoge bloeddruk.
Oorzaken
Meestal is er geen oorzaak voor de hoge bloeddruk te vinden.
In sommige families komt hoge bloeddruk vaker voor. Andere oorzaken voor een hogere bloeddruk zijn:
- overgewicht;
- het gebruik van veel zout, veel drop en veel alcohol;
- gebruik van bepaalde medicijnen, zoals sommige pijnstillers (zoals ibuprofen en diclofenac) of corticosteroïden (prednison).
- gebruik van de anticonceptiepil.
Adviezen bij hoge bloeddruk
- Stoppen met roken is het belangrijkst. Roken is heel schadelijk voor uw hart en vaten
- Zorg voor voldoende lichaamsbeweging en ontspanning door ten minste vijf dagen per week een halfuur intensief te bewegen.
- Eet gezond en gevarieerd.
- Als u te zwaar bent, probeer dan af te vallen door gezond te eten en meer te bewegen
- Heeft u veel stress probeer dan te onderzoeken hoe het komt en neem, als dat kan, maatregelen om de stress te verminderen. Uw huisarts kan u helpen de oorzaak van de stress te vinden
Lage Bloeddruk
Er is geen eenduidige definitie voor lage bloeddruk (hypotensie). Eigenlijk is een lage bloeddruk gezond, mits het geen symptoom is van een onderliggend ernstig probleem, bijvoorbeeld bloedverlies. Bij een aantal mensen is het hebben van een lage bloeddruk fysiologisch. Dat wil zeggen dat hun bloeddruk altijd aan de lage kant is. Er zijn artsen die pas over een lage bloeddruk spreken als er klachten aanwezig zijn, bijvoorbeeld duizeligheid, vermoeidheid en flauwvallen.
Om te weten of iemand een lag bloeddruk heeft kijken we vooral naar de onderdruk. Er zijn meerdere metingen nodig om te kunnen zeggen of iemand echt een lage bloeddruk heeft.
- Mannen hebben een lage bloeddruk bij waarden onder de 110/70 mmHg.
- Vrouwen hebben een lage bloeddruk bij waarden onder de 100/60 mmHg.
Oorzaken
Vaak is er geen duidelijke oorzaak van een lage bloeddruk. Bij bepaalde situaties komt het vaker voor:
- Bloedverlies (heftige menstruaties, bloeding in maag-darmkanaal).
- Vochtverlies (uitdroging door koorts met spugen en diarree of grote brandwonden).
- Infecties (maagdarminfecties met spugen en diarree).
- Zwangerschap (lage bloeddruk is dan een normaal verschijnsel).
- Medicijngebruik (bijvoorbeeld bij plaspillen).
- Hartritmestoornissen.
- Orthostatische hypotensie: duizeligheid en/of flauwvallen als u snel opstaat.
- Postprandiale hypotensie: lage bloeddruk na de maaltijd (vooral bij ouderen).
Adviezen bij lage bloeddruk
- Zorg dat je genoeg slaap krijgt.
- Beperk consumptie van cafeïne houdende dranken.
- Drink veel water, helemaal bij warm weer of wanneer je een virale infectie hebt zoals verkoudheid of griep.
- Sport regelmatig.
- Sta niet te snel op.
- Verblijf niet te lang in sauna’s of hete baden.
- Eet niet te zwaar en rust even uit na het eten.
Bloedglucose(suiker)
Voedingsmiddelen die koolhydraten bevatten, worden tijdens het kauwen en in de maag en darmen omgezet in suikers. Dat gebeurt met bijvoorbeeld fruit, melk, brood en aardappelen. De Suikers komen als glucose in het bloed (bloedsuiker ofwel bloedglucose).
Deze bloedglucose (bloedsuiker) gaat het hele lichaam door en geeft alle cellen energie. Bloedsuiker is van levensbelang: je kunt niet zonder
Glycogeen: Een voorraad glucose(suiker)
Je lichaam kan glucose opslaan in de spieren en de lever. Het wordt niet opgeslagen als glucose, maar als ‘glycogeen’. Als de bloedsuikerspiegel te laag wordt, bijvoorbeeld na een paar uur niet eten, kan het lichaam die voorraden weer omzetten naar glucose en gebruiken als brandstof.
Glucose en Diabetes hebben veel met elkaar te maken
Als je Diabetes hebt, kan het lichaam de glucose niet meer goed uit het bloed halen. Het lichaam maakt zelf geen insuline meer aan of reageert niet meer op de insuline. De glucose blijft in het bloed en gaat niet naar de organen of hersenen. Dit is erg gevaarlijk. Zonder behandeling kun je hier veel last van hebben, flauwvallen of zelfs in coma raken.
Niemand krijgt uit vrije wil diabetes. Bij de één vergist het afweersysteem zich. Een ander heeft erfelijke aanleg, of is gewoon op leeftijd. En veel mensen worden dagelijks verleid tot ongezonde keuzes. Wees je daarvan bewust en verklein je risico op diabetes type 2.
Wat is een normale bloedsuiker?
Bloedsuiker – nuchter geprikt (acht uur daarvoor niets gegeten of gedronken behalve water):
Onder de 6,1 mmol/l – geen diabetes |
Tussen de 6,1 en 6,9 mmol/l – voorfase van diabetes |
Boven de 6,9 mmol/l – diabetes |
Bloedsuiker – niet nuchter geprikt (zo’n anderhalf tot twee uur na een maaltijd, op het moment dat er het meeste bloedsuiker in het bloed zit):
Onder de 7,8 mmol/l – geen diabetes |
Boven de 11 mmol/l – diabetes |
Bron: diabetesfonds
Wanneer is de bloedsuiker te hoog of te laag?
Bij sommige mensen met diabetes kan de bloedsuiker na de maaltijd gemakkelijk boven de 9 mmol/l komen. Als de bloedsuiker bijvoorbeeld 12 of 15 is, dan is dat te hoog maar geeft het geen directe problemen. Er zijn zelfs mensen met een glucose van 20 die dat niet merken. Maar het is wel een reden om uw behandeling aan te passen
Bij een lage glucose ligt dat anders. Vooral bij mensen die insuline gebruiken kan de bloedsuiker soms opeens te laag zijn. Dan dreigt er sneller gevaar. Als de glucose onder de 3,5 mmol/l is moet u al extra opletten.
- Uw bloedsuiker (glucose) is te laag als deze onder de 3.5 mmol/l zit.
Een te lage glucose noemen we hypoglykemie. - Uw bloedsuiker (glucose) is te hoog als deze boven de 9 mmol/l komt.
Een te hoge glucose noemen we hyperglykemie.
Oorzaken hoge bloedsuiker
Voeding, medicijnen, lichamelijke activiteit, spanningen en ziekte hebben invloed op de bloedsuiker (glucose).
Oorzaken van een te hoge bloedsuiker zijn:
- Het eten of drinken van te veel suiker of koolhydraten.
- Te weinig of niet op tijd nemen van uw medicijnen.
- Minder lichaamsbeweging dan normaal.
- Stress (zoals bij een examen, ongeval of operatie).
- Ziekten met koorts, braken of diarree.
Enkele verschijnselen van een te hoge bloedsuiker.
Een te hoge bloedsuiker(glucose) kan klachten geven zoals:
- Dorst
- Veel plassen
- Moeheid
- Jeuk
- Infecties
Echter hoeven deze verschijnselen niet meteen iets te betekenen. Bij twijfel overlegd u met een gezondheidsprofessional.
Wat kan ik zelf doen bij een te hoge bloedsuiker?
Bij tekenen van een te hoge bloedsuiker (hyperglykemie) bij diabetes type 2 moet u het volgende doen:
- Controleer of laat controleren of de glucose inderdaad verhoogd is.
- Blijf uw medicijnen nemen, ook als u maar weinig eet.
- Zorg dat u voldoende drinkt (anderhalve tot twee liter suikervrij vocht per dag) en normaal eet.
- Bij koorts, braken of diarree is het goed om naast water ook bouillon te drinken
Oorzaken lage bloedsuiker
- Niet genoeg of te laat eten.
- Meer lichamelijke inspanning dan normaal.
- Te veel tabletten of te veel insuline (een ernstig verlaagde bloedsuiker wordt bijna altijd door insuline veroorzaakt en zelden door tabletten).
- Niet op de juiste tijd innemen van de medicijnen.
- Te veel alcohol.
Wat kan ik zelf doen bij een te lage bloedsuiker?
Als u merkt dat uw bloedsuiker te laag is (hypoglykemie), doet u het volgende:
- Neem een groot glas suikerhoudende frisdrank of een volle lepel suiker opgelost in water. Zo wordt de suiker snel in uw bloed opgenomen.
- Of neem een paar tabletjes druivensuiker (±4 tabletjes).
- Stel bij twijfel het innemen van suiker niet uit. U kunt beter een iets te hoge bloedsuiker hebben dan een veel te lage bloedsuiker.
- Eet daarna ook nog extra koolhydraten, bijvoorbeeld een boterham.
Cholesterol
Cholesterol is een organische verbinding en een vetachtige stof.
Cholesterol is belangrijk voor je lichaam, het zorgt voor stevigheid van je cellen. Je lever maakt een belangrijk deel van het cholesterol in je lichaam zelf aan. Je lever produceert ongeveer één gram per dag. De hoeveelheid cholesterol die de lever maakt, wordt beïnvloed door de leefstijl. Roken, weinig lichaamsbeweging en een eetpatroon met veel verzadigd vet kunnen het evenwicht verstoren. Daardoor kan een ongewenste verschuiving plaatsvinden naar meer LDL. Ook is dit voor een groot deel is erfelijk bepaald.
Voeding & Cholesterol
Zo’n 10 procent van het cholesterol in je bloed komt direct uit je voeding. De rest van het cholesterol wordt geproduceerd door de lever.
Van een te hoog cholesterol heb je op zich geen symptomen. Het kan echter op een gegeven moment aan de binnenkant van je vaatwanden gaan plakken. Dit wordt atherosclerose genoemd. Het veroorzaakt vernauwingen van je bloedvaten en kan de doorstroming belemmeren of volledig stoppen.
Cholesterol is een noodzakelijk onderdeel van de celmembraan (omhulsel van een cel),hormonen en gal. Het is ook een bouwstof voor het zenuwstelsel en sommige hormonen. Het bloed vervoert cholesterol door het aan eiwitten te binden. Deze verbindingen heten lipoproteïnen.
Er zijn verschillende soorten lipoproteïnen:
- HDL (Hoge Dichtheid Lipoproteïne); dit is een gunstige soort. Het neemt namelijk het slechte soort cholesterol uit het bloed weg en voert het naar de lever. Daar wordt dit ongunstige cholesterol afgebroken. Via de gal en de darmen verlaat dit cholesterol het lichaam met de ontlasting. HDL beschermt dus het lichaam tegenhart- en vaatziekten.
- LDL (Lage Dichtheid Lipoproteïne) is ongunstig voor de gezondheid. LDL vervoert cholesterol van de lever naar de rest van het lichaam. Deze verbindingen kunnen zich vastzetten in de binnenwand van bloedvaten. Ze blijven plakken aan beschadigingen van de vaatwanden. Deze beschadigingen kunnen het gevolg zijn van roken, verhoogde bloeddruk of ouderdom. De bloedvaten slibben daardoor langzaam dicht en het bloed kan er steeds moeilijker doorheen stromen. Dit staat bekend als slagaderverkalking. De medische term is artherosclerose.
Wat niet eten.
Voedsel dat hoog is in verzadigd vet kan je cholesterolgehalte doen stijgen. Meer zelfs dan voedsel dat zelf veel cholesterol bevat. Voeding om te vermijden is daarom:
- vetvlees
- vette (gefrituurde) snacks
- chocolade, koek en gebak
- volvette zuivel, zoals volle kwark en 48+ kaas
Wat wel eten?
Andere voedingsmiddelen kunnen juist je cholesterolgehalte verlagen. Vaak omdat ze ervoor zorgen dat er minder cholesterol wordt opgenomen uit je voedsel. Andere producten eet je omdat ze het HDL bevatten.
Op de volgende manieren kan de hoeveelheid verzadigd vet worden beperkt en de hoeveelheid onverzadigd vet worden verhoogd:
- magere varianten van voedingsmiddelen gebruiken, zoals mageremelk en yoghurt, magervlees, magere vleeswaren, 20+ of 30+ kaas.
- vaste bak- en braadvetten, roomboter, harde margarines en hard frituurvet vervangen door halvarine, zachte margarine, vloeibaar bak en braad of olie.
- minder voedingsmiddelen eten die rijk zijn aan verzadigd vet, zoals snacks, gebak, koek en chocolade.
- meer voedingsmiddelen eten die rijk zijn aan onverzadigd vet, zoals vette vis, noten, avocado, gele en witte sauzen op basis van olie.
Enkele producten die ook helpen.
- havermout en zemelen
- vette vis, zoals makreel, haring, tonijn en zalm
- noten; en dan vooral walnoten en amandelen
- soja en tofu
Het kan heel veel schelen als je meer beweegt, meer groente en fruit eet en eventueel stopt met roken.
Roken
Natuurlijk weet u dat roken niet goed is voor uw gezondheid. Daarom overweegt u om te stoppen. Misschien heeft u dat al geprobeerd. Stoppen met roken kan moeilijk zijn, zeker als u al van jongs af aan rookt. Maar hoe oud u ook bent en hoe lang u ook al rookt, stoppen is altijd de moeite waard. Want stoppen met roken heeft direct een positieve invloed op uw gezondheid. Het maakt het risico op een hart- of vaatziekte veel kleiner. Een jaar na het stoppen met roken is de kans op coronaire hartziekten (o.a. een hartinfarct of angina pectoris) gehalveerd.
Roken verhoogt het risico op hart- en vaatziekten en andere aandoeningen. Van alle rokers overlijdt uiteindelijke 1 op de 2 aan de gevolgen van roken.
Hoe meer u rookt en hoe langer u rookt, des te hoger het risico. Er zijn mensen die van hun 20e tot hun 80e roken en er niets van krijgen, maar dat zijn er niet zo veel.
Stoffen uit tabak zijn schadelijk voor het hart en de bloedvaten:
- Nicotine jaagt het lichaam op, versnelt de hartslag, vernauwt de bloedvaten en verhoogt de bloeddruk.
- Koolmonoxide verdringt zuurstofmoleculen en veroorzaakt een zuurstoftekort.
- Diverse tabaksdeeltjes beschadigingen de vaatwand en laten het bloed sneller stollen.
Al deze effecten vergroten het risico op een hartinfarct, beroerte of vernauwingen van de beenslagaders(etalagebenen). Ook mensen die meeroken hebben een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Elke dag overlijden alleen in Nederland meer dan 57 mensen. Dit komt neer op meer dan 20.000 mensen per jaar.
Waarom stoppen met roken?
Stoppen met roken heet altijd zin! Na het stoppen met roken neemt het risico op hart- en vaatziekten snel af. Eén jaar na het stoppen met roken is de kans op een hartinfarct en angina pectoris(pijn op de borst) al de helft kleiner. En na 15 jaar heeft u evenveel risico als iemand die nooit heeft gerookt. Hieronder 20 redenen om te stoppen.
Na het stoppen met roken:
- Als u stopt met roken, krijgen uw hart en bloedvaten het vrijwel meteen gemakkelijker.
2. 20 minuten nadat u gestopt bent, is het acute effect van nicotine op uw hartslag en uw bloeddruk verdwenen.
3. Stoppen met roken voor de leeftijd van 50 jaar halveert het risico om te overlijden aan de gevolgen van roken.
4. Na 12 uur is het koolmonoxidegehalte in het bloed weer normaal.
5. Na 2 tot 12 weken zijn de longfunctie en uw bloedcirculatie verbeterd.
6. Na een jaar is het verhoogde risico op coronaire hartziekten (o.a. een hartinfarct of angina pectoris) gehalveerd.
7. Na 5 tot 15 jaar is het risico op een beroerte gelijk aan dat van een niet roker.
8. Na 15 jaar heeft u dezelfde kans op een hartinfarct als iemand die nog nooit heeft gerookt.
9. Mocht u ooit een hartinfarct krijgen, dan heeft u een beter vooruitzicht op herstel. - 10.Als u etalagebenen heeft en stopt met roken, is de kans groter dat u weer grotere afstanden kunt lopen.
11. Al na een paar weken voelt u zich fitter en heeft u meer energie.
12. U krijgt een betere conditie en kunt makkelijker ademhalen.
13. U hoest minder.
14. U ruikt en proeft beter.
15. Uw huid krijgt meer kleur, waardoor u er gezonder uitziet.
16. Uw kleren ruiken langer fris.
17. Uw omgeving heeft geen last meer van de rook.
18. Ook voor meerokers levert het gezondheidswinst op als u stopt met roken.
19. U hoeft geen discussies te voeren met niet-rokers over roken.
20. U bespaart al gauw I €100 per maand.
Stress
Wat is stress?
Stress betekent niets anders dan spanning of druk. Stress is niet per definitie ongezond. Je hebt een bepaalde mate van stress nodig om goed te kunnen functioneren.
Gezonde stress is de spanning die je voelt voor een examen, optreden, sollicitatiegesprek of andere spannende gebeurtenis. Stress zorgt ervoor dat je extra alert kunt reageren en geconcentreerd kunt werken. Zodra de spannende gebeurtenis voorbij is, neemt de spanning weer af.
Je lichaam in staat van paraatheid
Stress brengt je lichaam in staat van paraatheid. Het hormoon adrenaline komt vrij, ook wel vlucht- of vechthormoon genoemd. Met als gevolg:
- je bloeddruk gaat omhoog
- je hartslag stijgt
- er stroomt zuurstofrijk bloed naar je spieren, je hart en je hersenen
- in je lichaam komt de adrenaline vrij die brandstof levert voor je spieren
- je spieren spannen zich
- de longblaasjes verwijden zich en je ademhaling wordt sneller
- het bloed trekt weg uit je gezicht
- je spijsvertering komt op een laag pitje te staan
- je keel knijpt samen, je handen worden koud, het zweet breekt je uit.
In een fractie van een seconde is je lichaam klaar voor actie.
Ongezonde stress
Als de stress lang duurt, is er meer tijd nodig om te herstellen. Ditzelfde geldt voor een hevige stressreactie: hoe heviger de reactie, hoe meer tijd je nodig hebt voor herstel. Ook als er veel momenten van stress zijn, is er te weinig tijd om tussendoor te herstellen. Kortom: als stress te lang aanhoudt, te vaak voorkomt en/of te groot is, is er onvoldoende gelegenheid om tussentijds te herstellen. Dan is er sprake van ongezonde stress.
Stressklachten
Het menselijk lichaam maakt bij stress een aantal stresshormonen aan: adrenaline en cortisol. Zonder momenten van herstel blijft de hoeveelheid cortisol en adrenaline in het lichaam hoog. Bij aanhoudende stress neemt het cortisolniveau zelfs steeds verder toe: het wordt te hoog. Dit kan leiden tot allerlei stressklachten, zoals gevoelens van onrust, chaotisch gedrag, vergeetachtigheid en slaapproblemen.
Stressklachten ervaren de meeste mensen als vervelend. Maar ze hebben een belangrijke functie. Het zijn de eerste signalen dat je teveel hooi op je vork neemt. Je lichaam protesteert: het waarschuwt dat je moet zorgen voor herstelmomenten om erger te voorkomen. Het is dan ook belangrijk om die signalen niet te negeren.
Signalen van ongezonde stress kunnen zich op vier verschillende manieren uiten:
Lichamelijke Signalen
Lichamelijke signalen hangen samen met de verhoogde lichamelijke activiteit bij stress. Er treden veranderingen op in het bloedvatenstelsel en het hart, de ademhaling, de spieren en het maag-darmstelsel. Het afweersysteem kan door stress worden aangetast, waardoor je bijvoorbeeld vatbaarder wordt voor verkoudheid, griep en andere ziekteverschijnselen.
Psychische signalen
Ongezonde stress kan ook zichtbaar en voelbaar worden door je stemming, de gemoedstoestand waarin je verkeert. Veel gestresste mensen worden bijvoorbeeld prikkelbaar en cynisch.
Gedachtensignalen
Bij ongezonde stress ontstaat vaak een negatief gedachtenpatroon. Deze negatieve gedachten kunnen zich richten op anderen, maar zijn vaak ook gericht op jezelf en op je eigen (verminderde) kwaliteiten.
Gedragssignalen
Ongezonde stress kan veranderingen in het gedrag van mensen veroorzaken. Ook je gedrag naar anderen toe kan veranderen. Vaak als gevolg van de aanwezige lichamelijke, psychische en gedachtensignalen. Zo kunnen prikkelbaarheid en cynisme leiden tot conflicten. Lusteloosheid en somberheid kunnen leiden tot terugtrekken uit sociale contacten.
Zelf iets doen bij stress
Een aantal sociale vaardigheden wordt samengevat onder het begrip ‘assertiviteit’. Ze zijn van groot belang in het voorkomen van stress. Assertiviteit wordt meestal begrepen als brutaliteit en het eigen belang voorop stellen. Maar dat klopt niet. Assertief zijn betekent opkomen voor jezelf zonder de gevoelens en belangen van een ander uit het oog te verliezen. Assertiviteit gaat over:
- ‘Nee’ zeggen
- Grenzen stellen
- Geven van kritiek, feedback of uw mening
- Kritiek ontvangen
Assertiviteit kunt u leren!
Leefgewoonten
Slechte leefgewoonten: iedereen kent ze. Roken, te veel drinken en vet eten. Ze beïnvloeden onze lichamelijke gezondheid. Maar indirect beïnvloeden slechte leefgewoonten ook onze psychische gezondheid. Door een verkeerd eetpatroon, onvoldoende nachtrust en te weinig lichaamsbeweging voelen we ons minder fit en zijn we kwetsbaarder voor stress. Met een goede gezondheid kunnen we daarentegen wel tegen een stootje. Die draagt bij aan onze draagkracht!
Ook werkgewoonten kunnen een positieve of negatieve invloed uitoefenen op de hoeveelheid stress die we ervaren:
- Werkt u regelmatig over?
- Doet u meerdere dingen tegelijkertijd?
- Eet u vaker achter de computer of tussen de papieren in plaats van pauze te nemen?
Daarmee zorgt u onvoldoende voor rustmomenten en dat kan een gestrest gevoel geven
Ontspanning en herstel
Ontspanning is nodig om lichaam en geest te laten herstellen van inspanning. Krijgen lichaam en geest niet de tijd om bij te komen, dan stapelt de spanning en vermoeidheid zich op. Tot het teveel wordt. U kunt veel meer aan, als u tussendoor ontspant. U gaat gemakkelijker om met stress, werk en eisen.
Wanneer op het werk de druk hoog is en u het heel druk heeft, kunnen ontspanning en rust een ongrijpbaar doel lijken. Zeer gewenst, maar ook onmogelijk om daar tijd voor te nemen. In zo’n situatie vergen rust nemen en rustig worden oefening, maar ook slimme handigheidjes.
Bronnen:
- Rijksoverheid
- Nationaalkompas volksgezondheid
- Diabetesfonds
- Thuisarts
- Hartstichting
- Voedingscentrum
Voor vragen of meer informatie kunt u contact opnemen met Jilles de Graaf.
Sportieve Groet,
Beweeg- en leefstijlprofessional